Er kan een algemene eis gericht op het verminderen van hittestress worden geformuleerd voor het gehele plangebied, of een eis per locatie of functie. Functies die bij hitte extra aandacht verdienen zijn
- Gebruiksfuncties van gebouwen
- Gebruiksfuncties infrastructuur e.g. belangrijke bruggen, spoor etc.
- Openbare ruimte met een recreatieve functie
Zo kan er onderscheid worden gemaakt tussen objecten met een kwetsbare functie zoals enerzijds ziekenhuizen en anderzijds woningen. Voor ziekenhuizen kan dan een hogere norm gelden dan voor woningen. Bij eisen voor specifieke functies en locaties dient input vanuit ambities, beleid en stakeholders te worden gebruikt.
Eisen gericht op maatregelen
Eisen gericht op maatregelen voor hitte zijn concrete fysieke maatregelen die de ontwerper dient te nemen in het ontwerp. Hoe meer of hoe groter de maatregelen ter voorkoming van hittestress zijn (qua oppervlak of bijvoorbeeld het aantal bomen) des te beter (indien het niet botst met andere ontwerpeisen).
Het meegeven van concrete eisen gericht op maatregelen past in het algemeen goed bij kleine projecten of binnenstedelijke verdichtingsopgaves (enkele woningen e.d.) waarbij het niet gewenst is om meer uitgebreide studies naar hittestress te doen. Het nadeel is dat er minder ruimte is voor innovatie of creativiteit.
In het ‘Programma van eisen” van het convenant staan de volgendeeisen benoemd die gericht op maatregelen zijn.


Eisen gericht op het gewenste effect: verlagen van hittestress
Eisen gericht op het gewenste effect zijn gerelateerd aan het verlagen van de gevoelstemperatuur om hittestress te verminderen. Hoe dit vervolgens bereikt wordt, bijvoorbeeld met groen, schaduw, gebouw oriëntatie, kleurgebruik e.d., is vrij aan de ontwerper. Deze type eisen passen bij projecten waar de opdrachtnemer zo vrij mogelijk wordt gelaten m.b.t. oplossingsrichtingen. Het beoordelen van deze eisen vraagt om meer complex onderzoek.
De schaalgrootte van een ontwikkeling is voor de keuze voor het type eis (in tegenstelling tot andere thema’s) minder relevant, omdat hitte veelal lokaal is (minder systeemwerking).

Om te bepalen hoe goed een maatregel scoort of wat minimaal geëist wordt, zijn er ook voor hittestress maatlatten. Voorbeelden zijn:
- Het aantal bomen met een kruin > 5 meter (maatregel-eis)
- Het percentage schaduw op 1 juli 2020 (maatregel-eis)
- De (maximale toename van) de (gevoels)temperatuur in graden (effect-eis)
- Het aantal warme nachten per jaar (effect-eis)
Door zelf de maatlat op te stellen kunnen er minimale eisen aan inschrijvers meegegeven worden. In de EMVI-criteria bij de inschrijving kun je meer punten geven voor inschrijvers die hoger op de maatlat komen. Als een maatlat bijvoorbeeld begint bij een minimum van 100 bomen in het plangebied, kunnen er voor elke 50 bomen extra, extra punten worden gegeven.
Bij het stellen van de maatlat voor hittestress dient tot slot een tijdstip te worden opgenomen wanneer de maatlat moet zijn ‘bereikt’. Voorbeelden zijn:
- Na oplevering (passend bij eisen gericht op maatregelen),
- In het jaar 2050 (bij een maatlat gericht op temperatuur),