
Wat is de leidraad?
De leidraad ondersteunt bij het concretiseren van de klimaatambities en helpt bij het beoordelen van een gebiedsontwikkeling op de klimaatthema’s. De leidraad biedt een structuur om aan de klimaatopgave invulling te geven.
De leidraad ondersteunt bij het concretiseren van de klimaatambities en helpt bij het beoordelen van een gebiedsontwikkeling op de klimaatthema’s. De leidraad biedt een structuur om aan de klimaatopgave invulling te geven.
Bij een gebiedsontwikkeling worden per klimaatthema drie stappen doorlopen:
Bespreek en verken wat er al is en selecteer of dit klimaatthema relevant is.
Leg voor het geselecteerde thema de eisen vast.
Beoordeel het ontwerp met de gekozen methodes.
Deze tool biedt een overzicht per thema. De uitwerking van de eisen verschilt soms per regio (Zuid-Holland, Metropool Regio Amsterdam en provincie Utrecht)
Droogte leidt tot een verhoogde watervraag en toenemende watertekorten. Dit heeft een langdurig effect op grond- en oppervlaktewaterstanden. In stedelijke gebieden kan dit leiden tot bijvoorbeeld schade aan funderingen, verdroging van groen, een slechtere oppervlaktewaterkwaliteit, versnelde bodemdaling en hittestress. In deze leidraad is waterkwaliteit onderdeel van het thema droogte.
Belangrijke stakeholders zijn agrariërs, natuurbeherende organisaties, waterschappen, gemeenten en private ontwikkelaars. Ook provincie, woningeigenaren en bedrijven zijn potentiële stakeholders.
De volgende zaken dien te worden geïnventariseerd en geanalyseerd:
Bestaande ambities ten aanzien van droogte en waterkwaliteit zijn te vinden in de stresstest voor droogte en de risicodialogen in het kader van het DPRA. Rondom de waterkwaliteitsproblemen hebben veel waterschappen al beleidsambities in hun waterbeheerplannen opgenomen, waarin Kader Richtlijn Water (KRW) opgaven staan. Daarnaast hebben verschillende gemeenten ook minimale grondwaterstanden in hun Gemeentelijk Rioleringsplan opgenomen.
Bij de concrete formulering van de eisen moet worden nagedacht over de toepassing van de eisen. Er kan een algemene eis worden geformuleerd voor het gehele plangebied, of een eis per gebruiksfunctie. Zo kan bijvoorbeeld voor sommige oppervlaktewateren worden geëist dat ze niet droogvallen, omdat ze een hoge ecologische functie hebben of zorgen voor doorstroming. Andere wateren zouden dan in tijden van droogte wel kunnen droogvallen (flexibele berging in het oppervlaktewatersysteem). Denk bij het definiëren van verschillende eisen per gebruiksfunctie bijvoorbeeld aan:
Een eenvoudige eis gericht op maatregelen is het infiltreren van de jaarlijkse neerslag in het gebied. Andere eisen gericht op maatregelen met bijbehorende maatlatten zijn specifiek voor droogte:
Voor waterkwaliteit zijn eisen op maatregelenniveau niet goed te stellen, omdat de effectiviteit niet bepaald kan worden. Wel kan in algemene zin de volgende trits aangehouden worden:
Voor droogte en waterkwaliteit kan gedacht worden aan de volgende maatlatten die gebruikt kunnen worden voor de eisen gericht op effect:
Bij het bepalen of een eis gesteld wordt moet overwogen worden wat de minimale waarden zijn voordat het mis gaat en welke waarde past bij het gestelde ambitieniveau.
Algemene doelstelling: langdurige droogte leidt niet tot structurele schade aan bebouwing, funderingen, wegen, groen, water en vitale / kwetsbare functies. Nuanceverschillen regio’s:
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de basiseisen en de nuanceverschillen in de regio’s.
Basiseis | Nuanceverschillen regio’s |
---|---|
De (grond)waterpeilen en de zoetwaterbeschikbaarheid in de bodem zijn sturend voor de inrichting van het plangebied. | Toevoeging Utrecht: “in plangebied en omgeving” benoemd, sturend in “functiekeuze, systeemkeuze en inrichting” |
De inrichting van het plangebied is infiltratieneutraal bij uitbreidingslocaties en infiltratiepositief bij herontwikkeling of herinrichting (minimaal 50 % van de jaarneerslagsom), afhankelijk van bodemtype. | Specifieke eis Utrecht |
Bij het ontwerp en de inrichting wordt ingezet op drinkwaterbesparing, regenwaterbenutting en verbetering van de waterkwaliteit. | Specifieke eis Utrecht |
Vitale en kwetsbare functies moeten bestand zijn tegen langdurige droogte. | Niet opgenomen in Zuid-Holland |
In het plangebied wordt 50% (450 mm) van de jaarlijkse neerslag geïnfiltreerd. Range: 20-100%. | Specifieke eis Zuid-Holland |
Voor het aspect droogte is vooral het grondwater en met name de potentiële infiltratie van belang. Voor de beoordeling van de werking kan het volgende gebruikt worden:
Voor waterkwaliteit kunnen maatregelen niet beoordeeld worden op effectiviteit zonder een analyse op systeemniveau.
Voor eisen met betrekking tot droogte worden grotendeels bepaalt door de algehele werking van het grondwater. Beoordeling van de werking kan door een grondwatermodel te gebruiken.
Voor het aspect waterkwaliteit is het maken van een ecologische systeemanalyse van belang. Hiervoor kunnen de volgende methoden gebruikt worden:
Een aandachtspunt in het beoordelen is het vastleggen van de uitgangspunten van de te gebruiken modellen, zoals: te gebruiken basisdata, meetmomenten voor monitoring, etc.
Voorbeelden van eis | Voorbeelden methodiek hoe te beoordelen | |
---|---|---|
Eisen gericht op maatregelen | Infiltratie (mm/jaar) | GIS-analyse Waterbalans |
Eisen gericht op gewenst effect | Duurzame voorraad: maximale uitzakking van de grondwaterstand onder droge condities | Grondwatermodel waarbij onder andere uitzakken van grondwater in de zomer (GLG) berekend wordt |
Voldoende zoetwatervoorraad/ zoetwaterlens | Grondwatermodel en tijdreeksanalyse (vervolgens in project grondwatermonitoring) | |
Beperkte zoutwateraanvoer vanuit diepere lagen | (Stationaire) grondwatermodel of monitoring van het grondwater | |
Geen droogteschade aan beplanting | Expert judgement, soortenkennis | |
Een maximale verblijftijd van 2 dagen |
Excel berekening (bij eenvoudige watersystemen Stromingsmodellen bij complexe (vertakte) watersystemen |
Wateroverlast | Als de grondwaterstand wordt verhoogd, dan kan dit inhouden dat minder berging in de ondergrond beschikbaar is waardoor eerder te hoge grondwaterstanden ontstaan. |
Hittestress | Om hittestress tegen te gaan wordt onder andere geadviseerd om groen en vooral bomen aan te planten. Meer groen kan meer infiltratie betekenen wat een positief effect heeft op de grondwaterstand. Echter verdampt groen ook water, wat in droge tijden voor extra onttrekking aan het grondwater kan zorgen. Ook het type groen heeft invloed hierop; naaldbomen hebben meer water nodig dat loofbomen, terwijl de laatste voor meer verkoeling zorgen. |
Bodemdaling | Lage grondwaterstand zorgt voor meer oxidatie van veen en verergert bodemdaling. Dit kan tegengegaan worden door het grondwater niet te veel te laten zakken. |
Biodiversiteit | Maatregelen om de grondwaterstand aan te vullen hebben effect op de begroeiing en kunnen daarmee een positief effect op de biodiversiteit hebben. Het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater in droge perioden kan een positief effect hebben op de biodiversiteit. |
Download hier de nieuwe leidraad 2.0. De nieuwe leidraad is nog niet te vinden in bovenstaande module. Er is een nieuwe inleiding toegevoegd, die binnenkort in de bovenstaande module beschikbaar zal komen.
Download Leidraad Download InfographicHet stappenplan helpt u stap voor stap van initiatieffase tot uitvoering om uw ambities werkelijkheid te laten worden.