Wat is de leidraad?

De leidraad ondersteunt bij het concretiseren van de klimaatambities en helpt bij het beoordelen van een gebiedsontwikkeling op de klimaatthema’s. De leidraad biedt een structuur om aan de klimaatopgave invulling te geven.

Verdieping: doelen en eisen per klimaatthema.

Bij een gebiedsontwikkeling worden per klimaatthema drie stappen doorlopen:

  1. Inventariseren

    Bespreek en verken wat er al is en selecteer of dit klimaatthema relevant is.

  2. Formuleren van eisen

    Leg voor het geselecteerde thema de eisen vast.

  3. Beoordelen

    Beoordeel het ontwerp met de gekozen methodes.

Deze tool biedt een overzicht per thema. De uitwerking van de eisen verschilt soms per regio (Zuid-Holland, Metropool Regio Amsterdam en provincie Utrecht)

Kies het thema:

Biodiversiteit

Mede door de klimaatverandering en de intensivering van het ruimtegebruik neemt de biodiversiteit af. Het ondersteunen en stimuleren van biodiversiteit is gericht op het creëren van geschikte habitats voor specifieke soorten in samenhang met de (bestaande) omgeving en netwerken. Daarbij is het belangrijk dat de habitats in samenhang met de bestaande groenblauwe structuren worden ingericht en gecreëerd én passen bij de mogelijkheden van de bebouwing.

Inventarisatie stakeholders

Beheerders van lokale natuurgebieden, natuurverenigingen, gemeente, provincie en het waterschap, zijn de belangrijke stakeholders die betrokken dienen te worden bij het inventariseren van ambities en het formuleren van passende eisen. Met name de beheerders en natuurverenigingen hebben vaak een goed beeld van de aanwezige soorten in het gebied en kunnen daarmee een rol spelen in het inzichtelijk maken van de natuurwaarde in de huidige situatie van het projectgebied en directe omgeving.
 

Analyse huidige situatie

De volgende zaken dien te worden geïnventariseerd en geanalyseerd:

  • De aanwezige beschermde soorten, typische soorten en icoonsoorten in het te ontwikkelen gebied. Informatiebronnen zijn waarneming.nl, NDFF.nl, IVN, Zuid-Hollands Landschap, SBB, Natuurmonumenten en de websites van de (provinciale) landschappen, zie landschappen.nl;
  • Het functioneren van het landschap in samenhang met de natuur (eten, voeden, voortplanten, schuilen of doortrekken) en natuurnetwerken (Natuur Netwerk Nederland (NNN));
  • Het potentieel voor flora en fauna. Brengt dit in beeld, gebaseerd op de gebiedskenmerken.

Een ecoloog of ecologisch bureau kan hierbij ondersteunen.

Verkenning bestaande ambities, wet- en regelgeving

Bestaande ambities ten aanzien van biodiversiteit zijn te vinden in de groenvisie, structuurvisie of omgevingsvisie van provincie of gemeente. Dit kan sturend zijn. Hierbij aansluiten zorgt ervoor dat de biodiversiteitsmaatregelen in het plan een groter effect hebben. Vul de bestaande ambities aan met nieuwe ambities uit risicodialogen die gevoerd worden vanuit het DPRA of vanuit de gebiedsontwikkeling zelf.

Er is verschillende (verplichtende) wet- en regelgeving voor biodiversiteit waar rekening mee moet worden gehouden, ook in het kader van vergunningverlening. Als niet aan wet- en regelgeving wordt voldaan bestaat er de kans dat het project op de voorgestelde locatie niet door kan gaan of dat extra kosten gemaakt moeten worden voor het nemen van compenserende of mitigerende maatregelen. De belangrijkste zijn: de Wet natuurbescherming (Wnb), de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en wet- en regelgeving voor beschermde soorten en natuurgebieden, het Natuur Netwerk Nederland (NNN) en Natura 2000 gebieden (N2000).

Besluit met de stakeholders en verzamelde informatie uit stap 1 wat er met de natuur gaat gebeuren in het project en hoe wordt voldaan aan wet- en regelgeving. Wordt de bestaande natuurwaarde behouden of wordt de biodiversiteit juist verhoogd? Waar komt de focus op te liggen, op waternatuur/landnatuur of op een specifieke soort (doelsoorten), etc.? Stel realistische doelen die passen bij het (toekomstige) systeem.

Biodiversiteitseisen moeten zorgen voor een ‘hoogwaardige’ habitat. Dat zijn eisen waar men redelijkerwijs op het perceel of met behulp van de directe omgeving aan moet voldoen. Het omvat alle aspecten van de ontwikkeling van een soort die lokaal gerealiseerd kunnen worden: voortplanting en verspreiding (genenpool), woonplaats, foerageergebied en rustgebied. Samengevat in de 4 v’s: Voedsel, Veiligheid, Voortplantingsmogelijkheden en Variatie.

Schaal speelt een belangrijke rol bij natuurontwikkeling. Bij kleinschalige ontwikkelingen past sturen op kleinschalige oplossingen in de vorm van soortgerichte maatregelen. Bij grote ontwikkelingen ontstaat er ruimte voor het sturen op een groter effect, zoals toename biodiversiteit en verbetering van ecosysteemdiensten en ecologische verbindingen met de omgeving.
 

Figuur 6: Relatie tussen schaal van de ontwikkeling, potentie voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten.
 

Eisen gericht op maatregelen

Deze eisen zijn gericht op het nemen van concrete maatregelen om tot een ‘hoogwaardige’ habitat te komen. Bepaal voor Voedsel, Veiligheid, Voortplantingsmogelijkheden en Variatie de eisen die worden gesteld. Ter illustratie (zie ook Figuur 6): op het schaalniveau van een woning kunnen eisen worden gesteld voor nestgelegenheid, groendaken en tuinen. Of nog een stap nog concreter door een mussenkast, bijenhotel, waterschaal, of egel suite voor te schrijven. Deze maatregelen zijn gericht op een of meerdere specifieke soorten.

Op het schaalniveau van tuinen en park kan men denken aan eisen wat betreft de natuurlijke inrichting, zoals waterpartijen, natuurvriendelijke oevers, bloemrijke graslanden en struweel of bos.

Op het niveau van de wijk kunnen eisen worden gesteld om verbindingen te maken met natuur in de omgeving.
 

Eisen gericht op het gewenste effect

In de ‘Prestatie-tabel van Doelen en Eisen’ is de eis opgenomen om het horizontale en verticale oppervlak in samenhang met de groenblauwe structuren in de bredere omgeving in te richten een hoogwaardige habitat te creëren voor ten minste gebouwbewonende soorten. De soortencategorie zijn verdeeld in vijf hoofdgroepen:

  • Gebouwbewonend;
  • Boombewonend;
  • Aan struweel gebonden;
  • Aan bloemrijk grasland gebonden;
  • Aan water en oevers gebonden.

 

Het aantal soorten (1-3) varieert met de schaal van het project. Voor de indeling van de omvang van de projecten sluiten we aan bij de indeling van het puntensysteem van Natuur- en groeninclusief Bouwen Den Haag. Zie Tabel 5 voor een aantal voorbeelden van maatregel- en effecteisen.

Bij het formuleren van de eisen en het stellen van de maatlat dienen ook de consequenties in beeld te worden gebracht. Een heel belangrijke consequentie bij biodiversiteit is het beheer en onderhoud en bij wie dit belegd wordt. Inrichting en beheer dienen daarom integraal opgepakt te worden.

Ook dient de afstemming tussen ecosysteemdiensten en natuurambities in de gaten te worden gehouden. De focus ligt op klimaatadaptatie (verkoeling, waterberging, …), maar probeer daarbij zoveel mogelijk andere baten mee te ontwikkelen (inzet van groen voor waardevermeerdering huizen, recreatie, waterzuivering, educatie, etc.). Een tool als TEEB-stad kan helpen om baten inzichtelijk te maken.

Ecologische oplossingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijk processen (zogeheten ecosysteemdiensten of Nature Based Solutions) zijn een kosteneffectieve manier om om te gaan met klimaatadaptatievraagstukken. Denk hierbij aan het creëren van gebouwgebonden vegetatie (groene daken), aanplant van bomen en struiken, of het aanleggen van groenstroken en wadi’s. Door een gevarieerd groen palet van diverse inheemse, wilde boom- en plantensoorten te gebruiken, wordt de biodiversiteit verbeterd. Dit zorgt voor een robuust ecosysteem dat beter bestand is tegen periodieke klimatologische extremen, zoals droogte, hitte en hevige regenval.

Ecologische oplossingen hebben de volgende bijkomende voordelen:

  • Met een verbeterde biodiversiteit wordt het hoofd geboden aan de wereldwijde biodiversiteitscrisis, ook in de stad.
  • Door een integraal ontwerp van ecologische, klimaatadaptieve maatregelen wordt de biodiverse stadsnatuur en de positieven effecten van haar ecosysteemdiensten weer zichtbaar voor de burgers.
  • Grote diversiteit zorgt ervoor dat planten- en diersoorten minder kwetsbaar voor ziekten en plagen.
  • Een rijk bodemleven ten gevolge van biodiversiteit zorgt voor duurzame goede groei door het vrijkomen van voedingsstoffen en symbiose met goede schimmels.
  • Een diverse vegetatie trekt verschillende diersoorten aan (insecten, vogels, kleine zoogdieren) en kan als stapsteen fungeren naar andere groene gebieden.
  • Biodiverse vegetatie in de stad draagt bij aan de bewustwording van het belang van biodiversiteit.
  • Biodiverse vegetatie verbetert de gezondheid door:
    • Verlaging van hittestress door schaduw en verdamping.
    • Verlaging van fijnstof.
    • Demping van geluidsoverlast.
    • Positieve effecten fysieke en mentale gezondheid en gevoel van welbevinden:
      • Verlaging stressniveau (minder hart- en vaatziekten)
      • Verbeterde concentratie
      • Positieve gemoedstoestand
      • Verbeterde mentale gezondheid
      • Verlaging angststoornissen
  • Een biodiverse, groene omgeving verhoogt de vastgoedwaarde en verbetert het vestigingsklimaat.
  • Door de positieve effecten van biodiverse vegetatie op de gezondheid, waaronder een verbeterde mentale gezondheid, is er een verlaging van criminaliteit.
  • Biodiverse vegetatie verbetert de waterhuishouding, zowel in kwantitatief opzicht (infiltratie en waterberging) als kwalitatief opzicht (reinigend vermogen).

Overzicht doelen en eisen

Algemene doelstelling: groenblauwe structuren en de gebiedseigen biodiversiteit worden versterkt

Nuanceverschillen regio’s:

  • Zuid-Holland: toevoeging “op de planlocatie en in de directe stedelijke omgeving.”
  • MRA: toevoeging “via het leidende principe in het toepassen van klimaatadaptieve maatregelen dat ecologische oplossingen altijd de voorkeur hebben boven ‘puur technische’ oplossingen (‘groen, tenzij…’).”
Basiseis Nuanceverschillen regio’s
Ecologische oplossingen en oplossingen gebaseerd op natuurlijke processen van het specifieke gebied hebben altijd de voorkeur boven ‘grijze’ oplossingen, ook bij gelijke maatschappelijke prestaties en kosten (TCO benadering). Zuid-Holland: niet opgenomen
Het horizontale en verticale oppervlak wordt in samenhang met de groenblauwe structuren en ecosystemen in de bredere omgeving ingericht (met minimaal 30% groen op buurtniveau, boomkroonoppervlak telt mee). Zuid-Holland: geen groen % opgenomen
Het plangebied creëert, afhankelijk van de grootte, een hoogwaardige habitat voor een of meer soortencategorieën. Utrecht en Zuid-Holland: “tenminste gebouwgebonden soorten”

Zuid-Holland: 1-3 categorieën

Van de ontwikkelaar wordt verwacht om een beschrijving op te leveren hoe met het bouwplan de eisen voor een hoogwaardig habitat worden behouden en/of gerealiseerd. Dit plan kan worden beoordeeld door een specialist.

Hierbij dient te worden aangetoond dat de voor die locatie relevante natuurwet- en regelgeving zijn meegenomen en aan wordt voldaan.
 

Beoordelen op maatregelen

Het beoordelen van eisen op maatregelen is mogelijk door gebruik te maken van een puntensysteem op maat, waarop gescoord kan worden. Stel vast of het aantal punten en de bijbehorende voorwaarden zijn behaald. Deze scores kunnen vooraf kenbaar gemaakt worden binnen een aanbesteding. Twee mogelijkheden zijn beschreven:

Een puntensysteem voor groen- en natuurinclusief bouwen

De essentie van het puntensysteem is dat de architect/ontwikkelaar een lijst met maatregelen ontvangt waarbij elke maatregel 1, 2 of 3 punten waard is. Afhankelijk van de omvang van het bouwproject en de ligging van het bouwproject in de stad wordt een te behalen puntenscore voorgeschreven. De architect/ontwikkelaar heeft daarbij de vrijheid om een eigen mix van maatregelen te kiezen.

Meetlat Biodiversiteit

In de meetlat worden punten toegekend aan vier indicatoren. Alle punten van de indicatoren bij elkaar opgeteld resulteert in een getal dat de biodiversiteit van een bepaald terrein uitdrukt, ook weer afgezet tegen het maximaal aantal te behalen punten. Per indicator kan vervolgens worden bepaald met welke concrete ontwerp-, beheer- en onderhoudsmaatregelen de biodiversiteit van het object kan worden verhoogd.

Bij specifieke maatregelen op het gebied van biodiversiteit kan een specialist beoordelen of aan de gestelde eis is voldaan.
 

Beoordelen op het gewenste effect

Beoordelen op effect is mogelijk met de volgende methoden.

Ecologische sleutelfactoren (STOWA)

De ‘ecologische sleutelfactoren’ zijn een handvat voor het maken van (ecologische) watersysteem- analyses. Ze geven een antwoord op de vragen: ‘waarom is het zoals het is?’ en ‘wat moeten we doen om verbetering te bewerkstelligen?’. Ze vormen zo een goede aanvulling op de kennis en methoden die er zijn om de ecologische toestand in beeld te brengen.

TEEB-stad (RIVM)

TEEB stad bepaald de baten van water en groen in de stad aan de hand van algemene kengetallen door zelf maatregelen in te vullen. Zo worden het effect en de waarde in euro’s van ecosysteemdiensten inzichtelijk gemaakt en vergeleken in verschillende scenario’s.

Maatwerk beoordeling

Samen met een specialist kan ook voor het project een maatwerk beoordeling worden gemaakt.
 
Tabel 5: Voorbeelden van eisen

Voorbeelden van eis Voorbeelden methodiek hoe te beoordelen
Eisen gericht op maatregelen In de ontwikkeling worden maatregelen ter waarde van 9 punten uit het lokale puntensysteem voor groen- en natuurinclusief bouwen gerealiseerd, passend bij de lokale stadszone en soorteisen. Stel vast of de maatregelen passen bij de karakteristieken van de ontwikkeling en de soorteisen en of het gevraagde aantal punten behaald wordt
Eisen gericht op gewenst effect Maatregelen worden uitgevoerd om de biodiversiteit, ecologische waarde en functie te vergroten op lokale en regionale schaal. De beschrijving van de planmaker wordt beoordeeld door een ecoloog
In het te ontwikkelen gebied leveren de groene voorzieningen de volgende ecosysteemdiensten ter waarde van … TEEB-stad voor kwantificatie

De beschrijving van de planmaker wordt beoordeeld door een ecoloog

Het horizontale en verticale oppervlak wordt in samenhang met de groenblauwe structuren in de bredere omgeving ingericht en creëert een hoogwaardige habitat voor ten minste 2 gebouwbewonende soorten. De beschrijving van de planmaker wordt beoordeeld door een ecoloog
Wateroverlast Maatregelen voor de aanpak van wateroverlast kunnen effect hebben op de diversiteit doordat geschikte leefomgevingen voor dieren kunnen creëren. Habitatontwikkeling voor soorten en ecosysteemdiensten vraagt om specifieke (bijvoorbeeld natte) condities.
Droogte Ook droogtemaatregelen hebben effect op de ontwikkeling of belemmering van de habitatontwikkeling.
Hittestress Maatregelen zoals het planten van bomen en aanleggen van waterpartijen kunnen ook effect hebben op de diversiteit wat goed (of slecht) kan zijn voor de habitatontwikkeling.
Bodemdaling Maatregelen die gericht zijn op het tegengaan van bodemdaling door vernatting kunnen bijdragen in de ontwikkeling van nattere natuur.
Overstromingen Voor overstromingen kunnen ecologische oplossingen bijdragen aan het vergroten van het waterbergend vermogen van een gebied. Anderzijds kunnen maatregelen voor het beperken van gevolgen van overstromingen natuurvriendelijk worden ingericht.

Download de leidraad

Download hier de nieuwe leidraad 2.0. De nieuwe leidraad is nog niet te vinden in bovenstaande module. Er is een nieuwe inleiding toegevoegd, die binnenkort in de bovenstaande module beschikbaar zal komen.

Download Leidraad Download Infographic

Van initiatief tot uitvoering

Het stappenplan helpt u stap voor stap van initiatieffase tot uitvoering om uw ambities werkelijkheid te laten worden.

Heeft u suggesties voor deze website?

Stuur een e-mail